Zo lang als de lockdown duurt, is er op de facebookpagina van Stefan Brijs dagelijks een fragment te lezen uit Berichten in de vallei. Want lezen is altijd een beetje reizen. Dit is het eerste fragment:
Mijn schrijfhut staat halverwege een heuvelflank. Het grote raam aan de voorzijde kijkt uit over een weidse vallei met olijfbomen, waarvan de oudste – de honderd-en-meerjarige exemplaren – met hun kromme stammen en breed uitwaaierende kruinen willekeurig verspreid staan binnen hun perceel, terwijl de jongste in strakke rijen worden aangeplant en zo het landschap langzaam maar zeker transformeren tot een uniform geheel.
Tussen de olijfgaarden resten stukken braakland en enkele akkers, goudgeel in de vroege lente, ros en roestig de rest van het jaar. Op de achtergrond rijst boven glooiende heuvels uit een grijsachtige bergketen die tot zestienhonderd meter reikt en waarvan de bergen namen dragen als Chamizo, Peña Negra, Doña Ana, El Fraile en Tajo de Gómer. Links beneden in het dal ligt Loma León, een gehucht van enkele huizen, waartoe het mijne behoort. Daarachter verheft zich de Peña de Hierro, een machtige rotsformatie die als een scheepswrak bij noodweer op het land lijkt te zijn geworpen en langzamerhand overgroeid raakte.
Dit is het decor waar ik, de verrekijker steeds bij de hand, tijdens mijn schrijfuren naar staar, tobbend over een volgend woord, een zin, een wending in het verhaal. Altijd is er wel ergens iets te zien – een gierzwaluw die voorbijsuist, een hagedis die op een steen in de zon zijn koude bloed opwarmt, een boer die egt, leeuweriken die uit de lucht vallen, een bidsprinkhaan die doodstil op een prooi wacht en negen weesgegroetjes en een onzevader later een onoplettende vlieg verschalkt, de schaduw van een wolk die over het land glijdt, een veldwesp die een nest van papier in elkaar knutselt, een slangenarend die overwiekt, een agave die na jaren in bloei komt, een oude man die wilde asperges zoekt, scharrelend tussen de struiken als een bedelaar in een vuilnisbak, een huismus die net uitgevlogen jongen voert – en zelfs als er niets gebeurt, is er nog steeds het panorama dat mijn blik verleidt tot dolen, ver de diepte in, tot een woord of een wending zich aan me openbaart en ik het hoofd buig om verder te gaan met mijn verhaal.